Rotspagodes en droomlandschappen

31 juli 2014 - Tam Coc, Vietnam

Na het drukke en warme Hong Gai en Hanoi is Tam Coc een verademing. Intussen ben ik er achter gekomen dat het Tam Coc van onze reisgids niet de benaming voor dit dorp is, maar voor de belangrijkste bezienswaardigheid hier; de drie grotten. Het dorp zelf heet Van Lam en ligt aan de rand van een Karstlandschap zoals rond Halong en Bai Tu Long, maar dan op het vasteland. Naar het noorden toe zijn de coulissen werkelijk betoverend. Helaas prijkt er in het zuiden een monsterlijke betonfabriek en nog een wanstaltig gebouw.

Later zien we dat deze kolos – er naast staat een tweede in aanbouw – een megahotel is. Natuurlijk is daarvoor bouwmateriaal noodzakelijk, maar een fabriek, juist op deze plaats? Wie denkt het toerisme hier te kunnen promoten door het landschap te vernielen met dit soort architectuur?

Vanaf de kade van de dorpsvijver kun je een tweepersoons roeibootje nemen voor de tocht langs de Tam Coc. We wachten even tot de groep Aziatische toeristen is vertrokken. Niets tegen Aziatische toeristen, maar ze hebben unaniem fel oranje zwemvesten aan. Geen WK trauma, maar het serene landschap met de traag voortbewegende sampans is dan veel minder mooi, vinden we. Onze roeier neemt achter ons plaats op een stoeltje met rugleuning en manoeuvreert ons handig weg van de aanlegplaats. Dan nemen zijn benen het roeien over. Met zijn voeten in sokken op de roeispanen drijft hij rustig met behulp van een soort kikvorsslagen ons bootje vooruit, het Karstlandschap in. De smalle rivier baant zich kronkelend een weg langs rotsen, rijstvelden en eendenkooien. Af en toe een klein, rieten huis. Onze roeier is een krachtige jongeman, dus de zwemvesten komen al vlot weer in het zicht. Het blijkt een groep uit Maleisië te zijn en enkele passagiers vinden het reuze gezellig om met ons te kletsen en van gedachten te wisselen over het natuurschoon van Vietnam.

Netaan passen we wat betreft hoogte door de drie grotten. Hier kun je zien hoe enorm het zachte gesteente is uitgesleten door het water. De waterstand moet regelmatig een meter hoger zijn, zo zien we aan het sterk uitgeholde onderste deel van de rotsen. Een enorme, felblauw gekleurde ijsvogel vliegt laag langs ons heen. Een groter exemplaar dan we ooit zagen. Na bijna twee uur varen zijn we terug in het dorp.

En dan is het tijd voor de ‘Lotteria’. Deze moderne winkel zagen we al in verschillende plaatsen, denkend dat het een soort gokhal is. Gisteren zagen we echter opeens dat het een Vietnamese fastfood- keten is, compleet met Happy menu, hamburgers en kipnuggets en we hebben Anne en Marius een lunchmenu beloofd. Een welkome afwisseling van alle rijst- en noedelgerechten. Voor het astronomische bedrag van een euro twintig per persoon bestellen we elk een hamburger, frietjes met pikante saus en een groot glas coca cola. Het publiek is gemengd westers en Aziatisch, met voor elk wat wils. Zo kun je ook het kip-rijst menu bestellen. Alleen ontkom je niet aan de Cola.

Lotteria Mc

‘s Middags huren we fietsen voor een tocht naar de Bich Dong Chua. Inmiddels weten we dat het woord ‘chua’ tempel betekent. Onze Vietnamese taalkennis holt vooruit (.

De fietstocht is warm maar aangenaam, wat later op de middag. En maar een paar kilometer verderop zijn we al bij ons doel: de tempel Bich Dong. De fietsen laten we achter bij de bewaakte stalling aan de vijver. De bewaker tekent het nummer van ons stallingsbonnetje met krijt op de zadels. Veertig cent per fiets, maar de toegang tot de tempel is gratis. Rustig beklimmen we de glibberige traptreden naar de pagode. Omringd door eeuwenoude bomen vormt deze tempel een mystieke plek. Er hangt een zweem van wierook en een oude monnik rangschikt wat offerandes voor het vergulde Boeddhabeeld. Over de offergaven hebben we ons al eerder verbaasd: pakken koekjes en koffie, fruit en blikjes bier. In de wierrookbak van gietijzer voor de tempeldeur verbrandt een gelovige namaakdollar- en dongbiljetten voor rijkdom en geluk.

Een serie steile trappen voeren ons hoger de berg op en het bos wordt dichter. Boven aangekomen staat nog een tempel, half in een grot gebouwd. Een oude vrouw veegt en rommelt wat. Ze knikt vriendelijk naar ons. In het gebouwtje een oud Boeddhabeeld en een feniks die op een schildpad staat. Deze combinatie van dieren zien we in vrijwel iedere tempel. Links van de tempel loopt een paadje naar de grot. We lopen het pad op en komen in het schemerdonker achter de tempel terecht. Helemaal achterin leidt een stenen, steile trap ons verder het tempelcomplex in. We houden elkaar vast en schuifelen de trap op. Het oude vrouwtje komt achter ons aan met een brandende toorts waarmee ze ons bijschijnt. Onze lichamen werpen schaduwen tegen de rotswand, de toorts ruikt sterk naar wierook en zo klimmen we hoger zonder te zien waar de trap ons naar toe leidt. Na de volgende bocht zien we daglicht. We staan in het bovenste deel van Bich Dong en hebben mooi uitzicht op het dal. Er staan nog enkele beelden en we zien enkele boeddhistische vlaggen wapperen. Nu we de weg kennen is een deel van het mystieke verdwenen, maar we zijn het met elkaar eens: Bich Dong is de meest bijzondere tempel die we tot nu toe zagen.

Na de afdaling maken we nog een wandeling langs de mooie lotusvijver. Onze fietsenstallingman controleert de bonnetjes nauwkeurig en vergelijkt de nummers er op zorgvuldig. Niemand had onze fietsen zomaar meegekregen.

Foto’s

Jouw reactie