Het zijn de kleine dingen

1 augustus 2014 - Tam Coc, Vietnam

Voor vandaag staat er weer een motordag op het programma. In het restaurantje waar ik word aangesproken met ‘madam’ en dat volgens het uithangbord in de Guide Routard wordt aanbevolen, ontbijten we en regelen we de brommers. Even later zoeven we van Lam uit op zoek naar het landweggetje richting Hoa Lu. Deze plaats was in de 10e eeuw de zetel van de keizer die de stichter was van de Dinh-dynastie. Een goede aanleiding om een dagtocht in noordelijke richting te maken. En het blijkt inderdaad een oud, eerbiedwaardig, indrukwekkend complex, zeker de moeite waard te bezoeken. Maar wat maakt dit tot zo’n bijzondere dag? Allereerst de ligging van het complex tussen rijstvelden en de ook hier aanwezige karst rotsen. Dan de rit er naartoe. Anne achterop bij Marius, volledig vertrouwen hebbend in haar grote broer, zoals ik dat ook heb achterop bij Wim. De korte stops als we even iets willen bewonderen of overleggen. Marius blijkt behalve een geconcentreerde rijder ook nog over een goede opmerkingsgave te beschikken. Hij ziet werkelijk alles! Anne, als jonger meisje snel angstig van dingen, krijgt steeds meer zelfvertrouwen en geniet boven verwachting veel van onze rondreis. Dan alle straattaferelen, de vrolijk zwaaiende gezinnetjes die ons per brommer passeren, alles wat men op fietsen en brommers weet te vervoeren. De grootmoeder die een enorme mand knoflook zit te pellen, de jonge vrouw druk in de weer met het uitspreiden over de weg van een ons onbekende graansoort met als doel dat voertuigen als de onze de boel dorsen door er overheen te rijden. De vochtig warme lucht, de geur van gebraden vlees, de prachtige wolkenluchten die ons elke keer weer op het verkeerde been zetten als wij een poging doen om uit de formaties af te lezen of het nu gaat regenen of niet.

Kortom, zoals het in het gedicht van Nijland op mijn eerste weblogpagina al geschreven staat, gaat het vooral ook om de reis zelf en niet alleen om het doel.

brommerdag Tam Coc

Natuurlijk gaan we vandaag nog meer bekijken: ook het grote dorp aan het water, Ken Ga genaamd. Daar schijn je volgens onze reisgids een mooie boottocht te kunnen maken, maar de aanlegsteiger vinden we niet… Wel rijden we over twee Baileybruggen die we nog kennen van onze tocht met Corry en Wim naar Ladakh in India. Nu weten de kinderen dus ook wat een Baileybrug is en hoe het voelt om over deze pontons te rijden. We moeten betalen om er overheen te mogen rijden en als we de vrouw hebben betaald, begint een stel jonge meisjes bijna agressief tegen ons te schreeuwen dat ze geld van ons willen hebben. Als we glimlachend maar beslist nee zeggen, deelt het grootste meisje me een rake klap op de arm uit. Ik roep tegen Wim dat hij onmiddellijk moet stoppen. Als ik ben afgestapt reageer ik boos tegen het meisje en ook de vrouw die eerst nog wat staat te kijken. Een kind dat een volwassene slaat en wel om deze reden. Dat is denk ik zeker ook in Azië ongekend. Met handgebaren maak ik duidelijk dat we een groot leeftijdsverschil hebben en dat dit niet kan. De vrouw zegt iets met het woord ‘sorry’ er in en het meisje, dat eerst wat was weggelopen, komt terug en verontschuldigt zich. Het is een vreemde situatie, dit heb ik tijdens al onze reizen in verre oorden nooit eerder meegemaakt, maar het blijkt helaas wel typerend voor deze plaats. De mensen zijn heel anders dan wat we hier tot nu toe meemaakten, ze reageren onvriendelijk en vreemd. De straten zijn vuil, ja de hele sfeer onderscheidt zich van de omringende streek. We vinden het dus niet erg dat we de aanlegsteiger niet vonden…

Terug over de Baileybruggen dan maar - en terug naar dat prachtige platteland, de rijstvelden, de dorpjes en het karstgebergte. Naar mooie en minder mooie taferelen, naar alle ervaringen die deze reis zo bijzonder maken.

Jouw reactie